5.1 Loonstop
De werkgever heeft het recht om loondoorbetaling én loonaanvulling te weigeren in de navolgende gevallen:
- Als de ziekte door opzet van jouw is veroorzaakt;
- De ziekte het gevolg is van een gebrek waarover jij in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie hebt verstrekt en daardoor de toetsing aan de voor de functie opgestelde belastbaarheidseisen niet juist kon worden uitgevoerd;
- Voor de tijd, gedurende welke jij, hoewel jij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek voor de werkgever of voor een door de werkgever aangewezen derde, waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt, niet verricht;
- Voor de tijd, gedurende welke de werknemer zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de werkgever of door een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek te verrichten;
- Voor de tijd gedurende welke jij zonder deugdelijke grond zijn aanvraag om een uitkering als bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) later indient dan in dat artikel is voorgeschreven.
5.2 Loonopschorting
De werkgever is bevoegd de betaling van het loon op te schorten voor de tijd, gedurend jij je niet houdt aan door de werkgever schriftelijk gegeven redelijke voorschriften omtrent het verstrekken van de inlichtingen die de werkgever behoeft om het recht op loon vast te stellen.